ECLI:NL:RBZWB:2024:6359
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende behandeld. De beroepen zijn ingesteld tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting over de tijdvakken september, oktober en november 2022 en januari 2023. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer de beroepen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 365,- en had belanghebbende een termijn gekregen om dit bedrag te voldoen. Ondanks een brief van de gemachtigde van belanghebbende, waarin betalingsonmacht werd aangegeven, heeft de rechtbank geen verontschuldigbare reden gevonden voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De gemachtigde heeft niet gereageerd op de verzoeken om onderbouwing van de betalingsonmacht, en de griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de rechtbank de inhoudelijke beoordeling van de beroepen achterwege laat en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.