ECLI:NL:RBZWB:2024:6360
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt beslist over de beroepen van een belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen zijn gericht tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting voor de tijdvakken april, mei en juni 2022. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In dit geval bedraagt het griffierecht € 365,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de belanghebbende op 22 december 2023 heeft aangegeven dat de belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Echter, er is geen onderbouwing voor dit beroep op betalingsonmacht geleverd, ondanks dat de griffier de gemachtigde de gelegenheid heeft gegeven om dit binnen twee weken te doen. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen en belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht. Aangezien het griffierecht niet tijdig is betaald en er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven, verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.