ECLI:NL:RBZWB:2024:6364
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende behandeld. De beroepen zijn ingesteld tegen de naheffingsaanslagen loonheffingen over de maanden april, mei en juni 2022. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 365,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende niet tijdig heeft betaald en dat er geen verontschuldigbare reden is voor deze nalatigheid.
De gemachtigde van belanghebbende heeft op 22 december 2023 aangegeven dat belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft de gemachtigde de gelegenheid gegeven om dit beroep op betalingsonmacht te onderbouwen, maar hier is niet op gereageerd. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald, en er is geen reden gegeven voor dit verzuim. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de beroepen niet plaatsvindt en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.