ECLI:NL:RBZWB:2024:6365

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
BRE 23/3668
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De belanghebbende, gevestigd in de Verenigde Staten, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zekerheid voor de conserverende aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen.

De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging leidt ertoe dat de rechtbank het beroep niet kan behandelen. De gemachtigde heeft geen gronden van beroep ingediend en heeft ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van de inspecteur in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3668

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] (Verenigde Staten), belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [naam] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 30 mei 2023. Het beroep ziet op het afwijzen van zekerheid voor de conserverende aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016 met aanslagnummer [nummer] P.66.01.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat [naam] geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [naam] . Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit het beroep in te stellen namens belanghebbende. Ook zijn geen gronden van beroep ingediend. Het bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar geldt niet als een motivering. De rechtbank heeft de gesteld gemachtigde in haar bericht van 27 september 2023 verzocht om binnen vier weken de verzuimen te herstellen. Het verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 23 november 2023 en 25 april 2024 met telkens een termijn van twee weken. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brieven op 6 december 2023 om 09:25 uur respectievelijk op 2 mei 2024 om 8:15 uur zijn afgehaald en dat voor ontvangst is getekend. [naam] heeft binnen de uiterste termijn geen machtiging en gronden ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. [naam] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat [naam] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.