ECLI:NL:RBZWB:2024:6365
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De belanghebbende, gevestigd in de Verenigde Staten, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zekerheid voor de conserverende aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen.
De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging leidt ertoe dat de rechtbank het beroep niet kan behandelen. De gemachtigde heeft geen gronden van beroep ingediend en heeft ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van de inspecteur in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.