ECLI:NL:RBZWB:2024:6374
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de belastingrechter bij verrekening van belastingaanslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft de verrekening van openstaande bedragen op de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2017, 2018 en 2021. De ontvanger had op 1 september 2023 het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat de kennisgeving van de ontvanger niet als een voor bezwaar vatbare beschikking wordt beschouwd. Belanghebbende was het niet eens met deze verrekening, omdat hij een betalingsregeling had getroffen en er geen openstaande bedragen meer zouden zijn.
De rechtbank oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is om te oordelen over beslissingen van de ontvanger op basis van de Invorderingswet 1990. De rechtbank verklaart zich onbevoegd, maar gelast de ontvanger wel om het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 te vergoeden. Dit omdat de ontvanger een onjuiste rechtsmiddelverwijzing had opgenomen, waardoor belanghebbende ten onrechte dacht dat hij bij de belastingrechter kon opkomen tegen het handelen van de ontvanger. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.