ECLI:NL:RBZWB:2024:6376
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 18 september 2024, wordt beslist over de beroepen van een belanghebbende uit Suriname tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen hebben betrekking op navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2012, 2013, 2014, 2016 en 2018, evenals een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet over het jaar 2016. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier de belanghebbende herhaaldelijk heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar dat de belanghebbende dit niet tijdig heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. De bestreden besluiten blijven derhalve in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.