Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die op 6 september 2022 de teruggaaf van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2021 op nihil had vastgesteld. De inspecteur had het aan belanghebbende verleende voorschot teruggevorderd, wat door de rechtbank werd getoetst aan de beroepsgronden van belanghebbende. De rechtbank heeft op 2 februari 2024 geoordeeld dat belanghebbende het voorschot moet terugbetalen, omdat hij in 2021 geen recht had op een teruggaaf. De rechtbank concludeert dat de inspecteur het voorschot terecht heeft teruggevorderd, ondanks de stelling van belanghebbende dat de inspecteur had moeten weten dat hij geen recht had op de teruggaaf vanwege zijn AOW-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar van de inspecteur in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.