ECLI:NL:RBZWB:2024:6635
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, gevestigd in Polen, had op 15 mei 2023 een brief gestuurd naar de belastingdienst, die op 6 juni 2023 was ontvangen. Deze brief werd door de inspecteur aangemerkt als een beroepschrift naar aanleiding van een uitspraak op bezwaar van 9 december 2022, met betrekking tot een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een opgelegde boete. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 20 januari 2023. De brief van de belanghebbende werd pas op 6 juni 2024 ontvangen, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om redenen voor de termijnoverschrijding aan te geven, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Dekkers, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.