ECLI:NL:RBZWB:2024:6641
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/11840 t/m 23/11844, waarin belanghebbende in beroep ging tegen een brief van de inspecteur van de belastingdienst van 3 augustus 2021. De rechtbank oordeelde dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat deze te laat zijn ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 14 september 2021. Belanghebbende heeft het beroepschrift pas op 13 december 2023 op de post gedaan, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank overwoog dat de reden voor de termijnoverschrijding, namelijk dat belanghebbende pas op 11 december 2023 op de hoogte was van de brief van de inspecteur, niet verontschuldigbaar was. De rechtbank stelde vast dat de voormalige gemachtigde van belanghebbende de brief had ontvangen en dat het aan deze gemachtigde was om belanghebbende tijdig te informeren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van omstandigheden die aan belanghebbende konden worden toegerekend die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. De beroepen werden daarom niet-ontvankelijk verklaard, en de intrekking van het bezwaarschrift bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.