ECLI:NL:RBZWB:2024:673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
AWB-23_2601
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de sluiting van een woning wegens overtreding van de Opiumwet

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden beoordeeld. De burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland had op 16 maart 2023 besloten om de woning van eiser te sluiten, nadat er bij een doorzoeking van de woning en een bestelbus van eiser aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen waren aangetroffen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.J. Nijssen, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan op basis van artikel 13b van de Opiumwet.

De rechtbank stelt vast dat de aangetroffen hoeveelheden harddrugs en softdrugs ver boven de voor eigen gebruik geldende limieten lagen, wat de conclusie ondersteunt dat de middelen bestemd waren voor verkoop of verstrekking. De burgemeester had in zijn besluit gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. Eiser had betoogd dat de burgemeester met een waarschuwing had kunnen volstaan, maar de rechtbank oordeelt dat de ernst van de overtredingen en de ligging van de woning in een kwetsbare wijk de sluiting rechtvaardigen.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is, wat betekent dat de burgemeester in redelijkheid de woning voor drie maanden heeft kunnen sluiten. Eiser krijgt geen griffierecht terug, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De rechtbank heeft ook de relevante wet- en regelgeving in de bijlage opgenomen, waaronder bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2601 OPIUMW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S.J. Nijssen),
en

de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland, de burgemeester.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden.
1.2
Met het bestreden besluit van 16 maart 2023 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
1.3
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en namens de burgemeester [naam] .

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
Eiser huurde de woning aan de [adres] te [plaats] . Hij woonde alleen in de woning.
4.2
De politie-eenheid Zeeland-West-Brabant heeft aan de burgemeester informatie verstrekt middels een bestuurlijke rapportage van 24 oktober 2022. Politiemedewerkers hebben op 28 september 2022 in de nacht een bestelauto gecontroleerd op [locatie] te [plaats] . De bestelbus werd bestuurd door eiser. In de bestelbus zijn verschillende verdovende middelen, een weegschaal en gripzakjes aangetroffen. Naar aanleiding van de aangetroffen middelen is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld en is een doorzoeking uitgevoerd in een woning gelegen aan de [adres] te [plaats] .
In de woning zijn de volgende middelen aangetroffen:
  • 90,4 gram speed (positief getest op amfetamine)
  • 32,8 gram wit poeder (positief getest op amfetamine)
  • 50 pillen (positief getest op amfetamine)
  • 132,8 gram hennep (positief getest op cannabis)
  • 5 joints (positief getest op cannabis)
  • 8,5 gram hasjes (positief getest op cannabis)
  • 39 milliliter (positief getest op cannabis)
  • € 5810,- contact geld in kleine coupures.
4.3
De burgemeester heeft op 16 november 2022 het voornemen kenbaar gemaakt om over te gaan tot het sluiten van de woning van eiser voor een periode van drie maanden.
4.4
Eiser heeft zijn zienswijze hiertegen kenbaar gemaakt op 25 november 2022.
4.5
Op 30 november 2022 heeft de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant een aanvullende bestuurlijke rapportage aan de burgemeester verstrekt. De politie-eenheid heeft uiteengezet welke middelen waar in de woning zijn aangetroffen en wat de uitslagen waren van de testen op de middelen. Tijdens de doorzoeking van de woning zijn de volgende middelen aangetroffen:
Lijst I-middelen
Bord met 4,4 gram speed
Woonkamer
2,9 gram speed
Woonkamer
32,8 gram wit poeder in zakje
Woonkamer
3 pillen
Woonkamer
35,1 gram speed
Woonkamer
26 roze pillen
Woonkamer
16 pillen
Woonkamer
48 gram natte speed
Woonkamer
5 pillen
woonkamer
De voornoemde goederen zijn positief getest op amfetamine.
10 zegels, vermoedelijk lsd-zegels
Vrieskist in de hal
De zegels worden voor het specifiek testen onderzocht door FO ZWB. Er is nog geen uitslag.

Lijst II-middelen

71,1 gram hennep
Woonkamer
8,5 gram hashiesj
Woonkamer
3,2 gram hennep
Woonkamer
39 cannabisolie in 2 flesjes
Woonkamer
58,8 gram hennep
Woonkamer
5 joints
Woonkamer
De voornoemde goederen zijn positief getest op cannabis.
De volgende goederen die een indicatie geven voor handel in verdovende middelen zijn aangetroffen:
Alcatel telefoon (er waren al 2 gsm’s aangetroffen)
Eurobiljetten in coupes twv € 550,-
Eurobiljetten in coupes twv € 170,-
Eurobiljetten in coupes twv € 1030,-
Eurobiljetten in coupes twv € 4060,-
Verschillende maten gripzakjes, een weegschaal en een doseerlepel met witte resten
4.6
De burgemeester heeft op 13 december 2022 eiser gelast om de woning met berging aan de [adres] te [plaats] gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden te sluiten. De periode gaat in op donderdag 29 december 2022, 10:00 uur, en eindigt op donderdag 30 maart 2023, 10:00 uur.
4.7
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 28 december 2022. Eiser heeft ook verzocht om een voorlopige voorziening, maar heeft dit verzoek later ingetrokken.
4.8
De commissie voor de bezwaarschriften heeft op 27 februari 2023 geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren.
4.9
De burgemeester heeft met het bestreden besluit het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het besluit van 13 december 2022 in stand gelaten onder aanvulling van een motivering, behoudens een aanpassing van de datum tot wanneer de woning gesloten dient te worden. De sluiting loopt op woensdag 29 maart 2023, om 10:00 uur, af.
Procesbelang
5.1
Een eiser heeft in beginsel geen procesbelang als datgene wat hij verlangt, niet (meer) kan bereiken met de procedure. In dit geval is de last onder bestuursdwang uitgewerkt en kan de woning weer bewoond worden. Eiser kan hetgeen wat hij verlangd, namelijk het tegengaan van de sluiting, niet meer met deze procedure bereiken.
5.2
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] , kan belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep bestaan als wordt gesteld dat schade is geleden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming. Wel wordt dan vereist dat door de betrokkene tot op zekere hoogte aannemelijk is gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het bestreden besluit.
5.3
Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij zijn huurovereenkomst heeft opgezegd met de toezegging dat hij drie maanden huur die de verhuurder misloopt wegens de sluiting zal vergoeden. Eiser heeft schade geleden, in de vorm van de drie maanden huur die eiser heeft moeten vergoeden. De rechtbank is om die reden van oordeel dat eiser nog een procesbelang heeft bij inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Bevoegdheid burgemeester
6.1
Eiser heeft betoogd dat de aangetroffen middelen zijn bedoeld voor eigen gebruik en niet voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Hij koopt de verdovende middelen in grotere getalen in, omdat hij de middelen zo tegen een langere prijs kan aanschaffen.
6.2
De burgemeester heeft gesteld dat het gelet op de grote hoeveelheden aangetroffen drugs niet aannemelijk is dat deze voor eigen gebruik waren. Dit wordt ondersteund door de in de woning aangetroffen aan handel in drugs te relateren goederen.
6.3
Uit artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet volgt dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
6.4
In de woning is ruim 120 gram amfetamine (speed en wit poeder) en 50 pillen amfetamine aangetroffen. Amfetamine staat op lijst I van de Opiumwet (harddrugs). Van een handelshoeveelheid harddrugs is volgens het door openbaar ministerie toegepaste criteria sprake wanneer harddrugs in een grotere hoeveelheid dan 0,5 gram aanwezig zijn, waarbij 1 pil gelijkgesteld wordt met 0,5 gram. [2] Een hoeveelheid tot 0,5 gram wordt gezien als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.
6.5
Daarnaast is ruim 140 gram cannabis (hennep en hasjes) 5 joints met cannabis en 39 milliliter cannabis aangetroffen. Cannabis staat op lijst II van de Opiumwet (softdrugs). Van een handelshoeveelheid softdrugs is volgens de door het openbaar ministerie toegepaste criteria sprake wanneer de softdrugs in een grotere hoeveelheid dan 5 gram aanwezig zijn. [3] Een hoeveelheid tot 5 gram wordt gezien als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.
6.6
De aangetroffen hoeveelheid middelen van lijst I is om en nabij 290 keer de hoeveelheid die wordt gezien als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. De aangetroffen hoeveelheid middelen van lijst II is om en nabij 40 keer de hoeveelheid die word gezien als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.
6.7
Gelet op de ruime overschrijding van de grens voor een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik, is het niet aannemelijk dat de aangetroffen goederen bestemd waren voor eigen gebruik. De grote hoeveelheid aangetroffen soft- en harddrugs, in combinatie met de gripzakjes, weegschaal en doseerlepel, wijzen erop dat de aangetroffen drugs bestemd waren voor de verkoop, aflevering of verstrekking daarvan. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester bevoegd om te besluiten tot een woningsluiting in de zin van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet.
Evenredigheid
7.1
De gemeente Schouwen-Duiveland heeft een beleid vastgesteld omtrent bestuurlijke handhaving van artikel 13b van de Opiumwet (hierna: beleid). In het beleid is opgenomen dat bij een constatering van verkoop van dan wel aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs een sluiting voor een periode van drie maanden wordt opgelegd. Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
7.2
Op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mogen de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. In dit geval behelst de toets aan deze bepaling dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.
7.3
De rechtbank zal zich bij de beoordeling van de gronden baseren op de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022 (evenredigheidsuitspraak) [4] . In de evenredigheidsuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het bestreden besluit geschikt en noodzakelijk moet zijn om de beoogde doelen te bereiken en dat de genomen maatregel evenwichtig moet zijn.
Geschiktheid
7.4
In het beleid is opgenomen dat de bestuursdwangmaatregel onder andere dient tot het teniet doen van de naamsbekendheid van een woning als woning waar drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, het afgeven van een signaal aan betrokken drugscriminelen en buurtbewoners, het weghalen van de loop naar de woning en aantasting van het woon- en leefklimaat en het veiligheidsgevoel van de omgeving herstellen. De rechtbank acht het sluiten van de woning als een geschikte maatregel om de gestelde doelen te bereiken.
Noodzakelijkheid
7.5
Eiser heeft betoogd dat de burgemeester had moeten volstaan met een waarschuwing. Er was geen sprake van enige loop naar de woning.
7.6
Uit de uitspraak van de AbRS van 2 februari 2022 [5] volgt dat bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt. Aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre de sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Bij de aanwezigheid van een aantal omstandigheden is de noodzaak om tot sluiting over te gaan groter, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs, een recidivesituatie of de ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Voor de beoordeling van de ernst en de omvang van de overtreding is mede van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Uitgangspunt is dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Met een sluiting wordt de bekendheid van een pand als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar het pand eruit gehaald, waarmee het pand aan het drugscircuit wordt onttrokken. Als blijkt dat de aangetroffen drugs niet in of vanuit de woning werden verhandeld, kan echter in mindere mate sprake zijn van een ‘loop’ naar de woning, wat de noodzaak om te sluiten gelet op het beoogde herstelkarakter van de maatregel minder groot kan maken.
7.7
De burgemeester heeft in het bestreden besluit gemotiveerd dat de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs in een woning kwalificeert als een ernstig geval, waardoor bij een eerste overtreding sluiting van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet is gerechtvaardigd. Daarnaast wordt de noodzaak tot sluiting versterkt door het feit dat de woning is gelegen in een kwetsbare wijk. Sinds april 2021 zijn in de wijk in drie woningen drugshandel geconstateerd. Het is noodzakelijk dat er een signaal aan buurtbewoners wordt afgegeven en dat de bekendheid van het pand als drugspand wordt weggenomen. Er is wellicht geen overlast of handel vanuit het pand vastgesteld, maar de handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen door de gevonden drugs en aan drugs te relateren goederen.
7.8
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat de sluiting noodzakelijk was en niet enkel heeft volstaan met een waarschuwing.
Evenwichtigheid
7.9
Eiser heeft betoogd dat de kosten voor het laten leegstaan van de woning op eiser zullen worden verhaald.
7.1
Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate waarin de drugshandel aan de bewoner kan worden verweten, een bijzondere binding met de woning en de mogelijkheid om weer van de woning gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
7.11
Eiser was alleen woonachtig in de woning, waardoor andere personen, zoals gezinsleden, geen gevolgen hebben ondervonden van de woningsluiting. Daarnaast is het de rechtbank niet gebleken dat eiser een bijzondere binding had met de woning. Dit wordt versterkt door het feit dat eiser vrijwillig uit de woning is vertrokken. Het feit dat eiser de kosten voor het leegstaan van de woning moet vergoeden, maakt niet dat het college had moeten afzien van het opleggen van de sluiting voor de duur van drie maanden. Dat de kosten voor het leegstaan van de woning zullen worden verhaald op eiser, is een omstandigheid die zich in het algemeen voordoet bij een woningsluiting. Dit soort omstandigheden kunnen niet worden aangemerkt als bijzondere omstandigheid. [6] De burgemeester heeft in redelijkheid de woning kunnen sluiten op grond van artikel 13b, van de Opiumwet voor de duur van drie maanden.
Conclusie en gevolgen
8 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester in redelijkheid de woning van eiser heeft kunnen sluiten voor de duur van drie maanden. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 31 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 4:84 van de Awb
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 5:1, eerste lid, van de Awb
In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Artikel 5:21 van de Awb
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Opiumwet
Artikel 2 van de Opiumwet
Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:
a. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
b. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
c. aanwezig te hebben;
d. te vervaardigen.
Artikel 3 van de Opiumwet
Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:
a. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
b. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
c. aanwezig te hebben;
d. te vervaardigen.
Artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet
De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 25 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2526.
2.Paragraaf 2 van de Aanwijzing Opiumwet.
3.Paragraaf 6 van de Aanwijzing Opiumwet.
4.ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
5.ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
6.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2630.