In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden beoordeeld. De burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland had op 16 maart 2023 besloten om de woning van eiser te sluiten, nadat er bij een doorzoeking van de woning en een bestelbus van eiser aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen waren aangetroffen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.J. Nijssen, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan op basis van artikel 13b van de Opiumwet.
De rechtbank stelt vast dat de aangetroffen hoeveelheden harddrugs en softdrugs ver boven de voor eigen gebruik geldende limieten lagen, wat de conclusie ondersteunt dat de middelen bestemd waren voor verkoop of verstrekking. De burgemeester had in zijn besluit gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. Eiser had betoogd dat de burgemeester met een waarschuwing had kunnen volstaan, maar de rechtbank oordeelt dat de ernst van de overtredingen en de ligging van de woning in een kwetsbare wijk de sluiting rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is, wat betekent dat de burgemeester in redelijkheid de woning voor drie maanden heeft kunnen sluiten. Eiser krijgt geen griffierecht terug, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De rechtbank heeft ook de relevante wet- en regelgeving in de bijlage opgenomen, waaronder bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Opiumwet.