Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 januari 2024 en alle daarin vermelde stukken;
- de akte indienen producties, genummerd 25 tot en met 30, van de zijde van de man;
- de akte wijziging/aanvulling eis van de zijde van de vrouw.
2.De feiten
A. PREMISSE
is ontstaan ad (…) (€ 75.000,00). Behoudens het hiervoor genoemde bedrag hebben partijen vanaf heden over en weer uit dien hoofde niets van elkaar te vorderen.
aan partij 2(lees: de vrouw, toevoeging rechtbank)
jaarlijks een vast bedrag ad (…) (€ 5.000,00) zal voldoen, ter zake van verrekening van overgespaarde inkomsten, ongeacht de daadwerkelijk overgespaarde inkomsten door een of beide partijen gerealiseerd.”
3.Het geschil
en
4.De beoordeling
Akte wijziging/aanvulling van eis
is ontstaan ad (…) (€ 75.000,00). Behoudens het hiervoor genoemde bedrag hebben partijen vanaf heden over en weer uit dien hoofde niets van elkaar te vorderen.
aan partij 2(lees: de vrouw, toevoeging rechtbank)
jaarlijks een vast bedrag ad (…) (€ 5.000,00) zal voldoen, ter zake van verrekening van overgespaarde inkomsten, ongeacht de daadwerkelijk overgespaarde inkomsten door een of beide partijen gerealiseerd.
verjaringvan een rechtsvordering. In het onderhavige geval betreft de vordering van de vrouw een rechtsvordering tot vernietiging van een verrekening. Daarop is artikel 3:200 BW van toepassing, dat een
vervaltermijn bevat. De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om aan de rechtsvordering tot vernietiging van een verdeling of verrekening een vervaltermijn te verbinden. De gevolgen van een vervaltermijn zijn wezenlijk anders dan de gevolgen van een verjaringstermijn. Zo kan een verjaringstermijn gestuit worden en een vervaltermijn niet, en waar een partij een beroep moet doen op verjaring, past de rechter een vervaltermijn ambtshalve toe. Daarmee is de rechtsfiguur verval wezenlijk anders dan de rechtsfiguur verjaring. Zowel in de wet als in de jurisprudentie kunnen geen aanknopingspunten worden gevonden om de bepalingen en in de jurisprudentie ontwikkelde rechtsregels met betrekking tot de verlengde verjaringstermijn voor rechtsvorderingen analoog toe te passen op de vervaltermijn voor rechtsvorderingen tot vernietiging van een verdeling of verrekening. Het beroep van de vrouw op de verlenging van de vervaltermijn slaagt niet.