ECLI:NL:RBZWB:2024:6833
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging gemachtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de WOZ-beschikking 2022 en de aanslag onroerende zaakbelasting behandeld. Het beroep is ingediend door mr. D.A.N. Bartels, die zich als gemachtigde van belanghebbende heeft gepresenteerd. Echter, de rechtbank constateert dat mr. Bartels geen geldige machtiging heeft overgelegd, waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens belanghebbende op te treden. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om de juiste documenten aan te leveren.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gemachtigde niet de juiste machtiging kan overleggen. In dit geval heeft mr. Bartels wel een machtiging van [naam 1] overgelegd, maar niet van de overige bestuurders die gezamenlijk bevoegd zijn. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen dat mr. Bartels gerechtigd is om het beroep in te stellen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Tevens wordt het verzoek om een immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat mr. Bartels niet bevoegd is om dit verzoek namens belanghebbende in te dienen.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte machtiging voor gemachtigden in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank wijst erop dat zonder de juiste documenten, de procedure niet kan doorgaan en dat dit gevolgen heeft voor de ontvankelijkheid van het beroep.