ECLI:NL:RBZWB:2024:6837
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken juiste machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de WOZ-beschikking 2022 en de aanslag onroerende zaakbelasting behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen geldige machtiging heeft overgelegd. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om een correcte machtiging in te dienen, maar deze was niet op naam gesteld en niet te herleiden naar een persoon. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat mr. Bartels bevoegd was om namens de belanghebbende op te treden.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gemachtigde niet de juiste machtiging kan overleggen. Ondanks herhaalde verzoeken om een geldige machtiging, heeft mr. Bartels niet tijdig een juiste machtiging ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven en dat het beroep daarom niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. De rechtbank wijst ook het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat mr. Bartels niet gemachtigd was om dit verzoek te doen.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte machtiging bij het indienen van een beroep en de gevolgen van het ontbreken daarvan. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om schadevergoeding af.