ECLI:NL:RBZWB:2024:6839
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant behandeld. Het beroep betreft de aanslag reclamebelasting 2022 voor een specifiek pand. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen geldige machtiging heeft ingediend. De rechtbank heeft mr. Bartels eerder verzocht om een correcte machtiging te overleggen, maar de ingediende documenten waren niet op naam gesteld en konden niet herleid worden naar een bevoegde persoon. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gemachtigde niet kan aantonen dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende op te treden. Ondanks herhaalde verzoeken om een juiste machtiging, heeft mr. Bartels niet tijdig een geldige machtiging overgelegd. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het verzuim en dat het beroep daarom niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. Tevens wordt het verzoek om een immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat mr. Bartels niet bevoegd was om dit verzoek in te dienen.