ECLI:NL:RBZWB:2024:6842
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging gemachtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de aanslag rioolheffing 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen geldige machtiging heeft overgelegd. De zaak betreft een aanslag voor een pand in [plaats 2], met als zaaknummer BRE 24/2037. De rechtbank heeft mr. Bartels meerdere keren verzocht om een correcte machtiging in te dienen, maar de ingediende documenten waren niet op naam gesteld en konden niet herleid worden naar een bevoegde persoon. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat mr. Bartels gemachtigd was om namens belanghebbende op te treden.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gemachtigde niet de juiste machtiging kan overleggen. Ondanks herhaalde verzoeken om dit verzuim te herstellen, heeft mr. Bartels geen tijdige en correcte machtiging ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat het bestreden besluit in stand blijft. Tevens wordt het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat mr. Bartels niet bevoegd was om dit verzoek in te dienen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.