ECLI:NL:RBZWB:2024:6880
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 8 juni 2023 beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.284, na het ongegrond verklaren van het bezwaar van belanghebbende. De rechtbank heeft het beroep op 28 augustus 2024 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door [naam 1] van Bothof Services B.V. en de inspecteur door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2].
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn voor behandeling van bezwaar en beroep in beginsel twee jaar bedraagt, maar dat deze termijn met bijna 30 maanden is overschreden. Belanghebbende krijgt een schadevergoeding van € 500 toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de inspecteur het griffierecht van € 365 en een proceskostenvergoeding van € 218,75 aan belanghebbende moet vergoeden.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar dat de inspecteur verantwoordelijk is voor de schadevergoeding en de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.