In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 26 maart 2024, dat was ingediend tegen een besluit van de minister van 14 februari 2024. Dit besluit betrof een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) over het onderzoek naar de mondkapjesdeal. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de minister de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had de minister op 21 juni 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 12 december 2024. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 437,50 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 23 oktober 2024 en is openbaar gemaakt.