ECLI:NL:RBZWB:2024:7241
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, dat betrekking heeft op een verzuimboete bij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2021, behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om de machtiging te overleggen.
De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging leidt ertoe dat de rechtbank het beroep niet kan behandelen. De gemachtigde heeft geen machtiging bijgevoegd bij het beroepschrift en heeft ook niet gereageerd op de verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het ontbreken van de machtiging en blijft het bestreden besluit in stand.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.