ECLI:NL:RBZWB:2024:7243
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onjuiste indiening door gemachtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het is ingediend door een ander dan degene die bezwaar heeft gemaakt. Dit is in strijd met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), specifiek artikel 8:54, dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de heffingsambtenaar heeft op 2 maart 2022 een mededeling gestuurd aan de gemachtigde van de belanghebbende, waarin hij informatie verstrekt over de beschikbaarheid van taxatieverslagen. De gemachtigde heeft vervolgens op 17 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen deze mededeling, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De gemachtigde heeft op 24 maart 2022 beroep ingesteld, maar dit was ten onrechte voor zichzelf en niet namens de belanghebbende. Pas later, op 30 maart 2022, heeft de gemachtigde aangegeven dat het beroep namens de belanghebbende had moeten zijn ingesteld.
De rechtbank concludeert dat, hoewel de gemachtigde bevoegd was om beroep in te stellen, het beroep niet geldig is omdat het niet door de juiste persoon is ingediend. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.