ECLI:NL:RBZWB:2024:7295

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
BRE 23/4001 en 23/4002
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De belanghebbende had gereageerd op de uitspraken op bezwaar van de inspecteur, maar de rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift is overschreden. De dagtekening van de uitspraken op bezwaar was 20 april 2023, en de termijn voor het indienen eindigde op 1 juni 2023. Het beroepschrift werd pas op 19 juli 2023 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.

De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft de belanghebbende meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een reden voor de termijnoverschrijding te geven, maar er is geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken. Hierdoor blijft de niet-ontvankelijkheid van het beroep staan, en de rechtbank beoordeelt de bestreden besluiten niet inhoudelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/4001 en 23/4002

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats] (België), belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 20 april 2023. Belanghebbende heeft bij brief, ontvangen bij de belastingdienst op 19 juli 2023, gereageerd op de uitspraken op bezwaar van de inspecteur. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op naheffingsaanslagen omzetbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer].F.01.6501 (tijdvakken in de periode 1 oktober 2014 tot en met 31 januari 2016) en [aanslagnummer].F.02.6501 (tijdvakken in de periode 1 februari 2016 tot en met 31 augustus 2016).
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat ze te laat zijn ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop de uitspraak op bezwaar is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de uitspraken op bezwaar 20 april 2023 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dus op 1 juni 2023.
4.1.
Het beroepschrift is bij de inspecteur ontvangen op 19 juli 2023. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Belanghebbende is op 7 augustus 2023 en op 6 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld reden te geven voor deze termijnoverschrijding. Belanghebbende heeft op 1 november 2023 gereageerd, maar geen reden gegeven voor de termijnoverschrijding. De griffier heeft vervolgens via het digitale portaal op 3 april 2024 belanghebbende nogmaals de reden voor de termijnoverschrijding opgevraagd. Belanghebbende heeft op 20 april 2024 op deze brief gereageerd, maar wederom geen reden gegeven. Op 13 augustus 2024 is belanghebbende voor de laatste keer in de gelegenheid gesteld om te laten weten waarom het beroep na afloop van de beroepstermijn is ingediend. Hier is niet op gereageerd. Er is dus geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 29 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.