Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 km per uur te hard op de autosnelweg A58 te Roosendaal, vastgesteld door trajectcontrole op 11 november 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet.
De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken bedraagt, en dat deze termijn in dit geval op 3 januari 2023 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 23 januari 2023 ontvangen, wat te laat was. Betrokkene had in het beroepschrift aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk was voor de boete, maar de huurder van het voertuig, en dat het beroep te laat was ingediend buiten haar wil om. De kantonrechter oordeelde echter dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.
Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de officier van justitie om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M.A.V. van Aardenne, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.