ECLI:NL:RBZWB:2024:7518
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/5359, waarin belanghebbende, een B.V. uit een onbekende plaats, beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst. Het beroep betreft de kosten die in rekening zijn gebracht voor het betekenen van een dwangbevel tot betaling van een naheffingsaanslag BPM 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 371,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft dit oordeel zonder zitting geveld, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 2 juli 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat belanghebbende een tweede kans heeft gekregen om dit te voldoen na een aangetekende brief op 31 juli 2024. Ondanks dat de aangetekende brief op 6 augustus 2024 is afgehaald, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.