ECLI:NL:RBZWB:2024:7531
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep van belanghebbende was gericht tegen een naheffingsaanslag BPM, maar de rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het griffierecht niet was betaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende op 26 maart 2024 door de griffier is gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, dat binnen vier weken voldaan moest worden. Ondanks een tweede herinnering op 24 april 2024, heeft belanghebbende het griffierecht van € 371,- niet tijdig betaald. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De uitspraak houdt in dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.