Uitspraak
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
1.De procedure
- de ter zitting overgelegde aanvullende producties 24 en 25 van [gedaagden]
2.De feiten
verkoopt aan Koper[ [b.v. 1] ; toevoeging ktr.]
het door Verkoper gehouden aandelenbelang van 50% in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 2] BV, hierna "de Vennootschap "en de verkochte aandelen hierna te noemen "de Aandelen" voor een bedrag van € 500.000,--(…);
nog steeds borg staat voor de InnoGo! Lening en wij niet zijn geïnformeerd over de nieuwe aandeelhouder.
- Gegevens aanleveren van de nieuwe aandeelhouder (persoon & BV)
- Om [bestuurder 1] te kunnen vrijwaren van de InnoGo! Borgstelling hebben we een 2-tal opties voorgesteld, zijnde a) meerekenend van de InnoGo! lening vanuit de moedermaatschappij of b) het openstaande leningbedrag verlagen van €100k naar €50k
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Na betaling van de laatste maandelijks termijn heeft Verkoper niets meer van de Vennootschap of daaraan gelieerde ondernemingen te vorderen”moeten volgens [eiser] in die zin worden uitgelegd. Volgens [eiser] verkeerden partijen destijds in de veronderstelling dat alle tot december 2021 reeds verschenen facturen al geheel via de rekening-courant waren voldaan en dat slechts de maandtermijn van december 2021 resteerde, en is pas nadat de aandelen en de vordering al waren geleverd, gebleken dat de vergoeding over december 2019 (grotendeels) nog niet was voldaan. [bestuurder 1] heeft in dat verband ter zitting toegelicht dat hij voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst weliswaar samen met de accountant naar de rekening-courant vordering heeft gekeken, maar niet naar de achterliggende facturen en dat daarom niet toen al is geconstateerd dat niet het volledige bedrag aan managementvergoeding in de rekening-courant was verwerkt.
“Na betaling van de laatste maandelijks termijn heeft Verkoper niets meer van de Vennootschap of daaraan gelieerde ondernemingen te vorderen”dat [eiser] afstand heeft gedaan van ieder mogelijk nog openstaand bedrag, anders dan de laatste maandtermijn. ‘De laatste maandelijkse termijn’ betreft volgens [gedaagde 2] de vergoeding over december 2020 (waarmee zij december
2021zal hebben bedoeld gelet op de beëindiging van de managementovereenkomst per 31 december 2021) en die vergoeding is voldaan, zodat zij niets meer aan [eiser] is verschuldigd, aldus [gedaagde 2] .
132,00