Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Ensink, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, vertegenwoordigd door mr. J.M.B. van Overdijk. De zaak betreft een geweigerde omgevingsvergunning voor het oprichten van een dierenverblijf en een kas op een perceel in Tilburg. Eiser had op 7 november 2023 een aanvraag ingediend voor de bouw van deze bouwwerken, maar het college heeft deze aanvraag op 1 februari 2024 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, wat is ingewilligd.
De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2024 behandeld. In de beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat de bouwwerken in strijd zijn met het bestemmingsplan ‘Buitengebied De Voorste Stroom’ en dat er geen omgevingsvergunning kan worden verleend zonder dat aan de voorwaarden van de kruimelgevallenregeling wordt voldaan. De rechtbank oordeelt dat het college zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de bouwwerken in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening, waarbij het belang van het open karakter achter woonpercelen zwaarder weegt dan het individuele belang van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding voor griffierecht en proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 20 november 2024.