ECLI:NL:RBZWB:2024:8223
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op bezwaar tegen WOZ-beschikking
Op 2 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over het niet tijdig beslissen op een bezwaar tegen een WOZ-beschikking. De heffingsambtenaar had de waarde van een pand vastgesteld per 1 januari 2022, maar heeft niet tijdig beslist op het bezwaar dat door de belanghebbende was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de belanghebbende kennelijk gegrond was, omdat de heffingsambtenaar de wettelijke beslistermijn had overschreden. De belanghebbende had op 5 maart 2023 bezwaar gemaakt, en de heffingsambtenaar had uiterlijk op 31 december 2023 moeten beslissen. Aangezien dit niet was gebeurd, kon de belanghebbende op 25 juni 2024 beroep instellen.
De rechtbank heeft bepaald dat de heffingsambtenaar alsnog binnen twee weken na de uitspraak moet beslissen op het bezwaar. Tevens is er een dwangsom van € 50 per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442, omdat de heffingsambtenaar niet tijdig had gereageerd op de ingebrekestelling van de belanghebbende.
Daarnaast moet de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 109,38 aan de belanghebbende betalen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.