ECLI:NL:RBZWB:2024:8252
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Middelburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2024, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn woning in Middelburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 330.000 per 1 januari 2022, en de belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij de belanghebbende niet op de zitting verschijnt, maar wel digitaal toegang heeft gehad tot het dossier. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning op juiste wijze heeft vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij referentiewoningen zijn gebruikt die voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en dat de beroepsgronden van de belanghebbende niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.