Uitspraak
1.[de V.O.F.] ,
2.
[vennoot 1],
3.
[vennoot 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2024 met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 12;
- het tussenvonnis van 2 oktober 2024, waarin de datum voor de mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief van 29 oktober 2024 van [de werkgever] . met als bijlage een uittreksel uit het handelsregister;
- de op 4 november 2024 door [de chauffeur] toegezonden schriftelijke verklaring van de heer [naam] (“ [naam] ”);
- de mondelinge behandeling van 4 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
“Salam broer. Saffie ik kom niet meer werken.”
4.De vorderingen van [de chauffeur] en het verweer daartegen (conventie)
5.De vorderingen van [de werkgever] . en het verweer daartegen (reconventie)
- de kosten van het takelen € 2.540,00
- de kosten van het vervangen van de spiegels € 209,00
- kosten vervangen koppeling en vervoer vrachtwagen € 3.300,15
- schade herstel buitenkant vrachtwagen € 3.850,00
- boete met verhoging € 546,17
6.De beoordeling
uitlegfaseis ruimte voor de partijbedoelingen en kan de maatschappelijke positie van partijen een rol spelen. Daarna, in de
kwalificatiefase, moet worden beoordeeld of de overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst. Daarbij is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Als de tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt.
“Morgen [naam] moet werken hoe laat? Ik ga hem bellen.”
(“Hij verricht louter chauffeurswerkzaamheden aan wie hem daarvoor inhuurt”)wijst op zelfstandigheid van [de chauffeur] .
“Morgen starttijd om 6:30”. [de chauffeur] heeft daarop akkoord gegeven. De kantonrechter heeft [de chauffeur] dit tijdens de zitting voorgehouden, waarop [de chauffeur] aangaf dat het zou kunnen dat hij wel gewerkt heeft. De kantonrechter vindt het aannemelijk dat [de chauffeur] wel gereden heeft voor [de werkgever] . op 8 maart 2024.
7.De beslissing
woensdag 18 december 2024voor uitlating door [de werkgever] . of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, [de werkgever] . die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, [de werkgever] . de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
januaritot en met
april 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,