Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“[document]”is aangemaakt als uitgaande correspondentie. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hier echter niet uit dat de verzending van de brief van 2 mei 2024 ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. [4] De stelling van de inspecteur dat het pas mogelijk is om de brief in dat systeem te ‘hangen’ als deze is verzonden, blijkt niet uit de schermprint en is niet nader onderbouwd of gemotiveerd. Dit betekent dat de beslistermijn niet is opgeschort.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de inspecteur op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan belanghebbende.