ECLI:NL:RBZWB:2024:8483
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in belastingzaak
Op 12 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak met nummer BRE 23/9752, waarin belanghebbende een verzoek indiende om de inspecteur van de belastingdienst te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn beroep tegen een besluit van de inspecteur van 1 september 2023. De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar deze heeft geen reactie gegeven. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan.
In de beoordeling van het verzoek om proceskostenveroordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat, volgens de wet, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit waarin zijn bezwaar ongegrond was verklaard. Hij meldde op 25 augustus 2024 dat er inmiddels aan de wensen van de inspecteur was voldaan, maar de rechtbank kon hieruit niet afleiden of de inspecteur daadwerkelijk tegemoet was gekomen aan belanghebbende.
Belanghebbende verzocht om een vergoeding van € 75 voor proceskosten, waarvan € 50 betrekking had op griffierecht. De rechtbank oordeelde dat het bestuursorgaan verplicht is om het griffierecht te vergoeden als het tegemoetkomt aan het beroep, maar dat belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat de overige € 25 voor vergoeding in aanmerking kwam. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.