ECLI:NL:RBZWB:2024:8484

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
BRE 23/9753
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag Zorgverzekeringswet 2020 en belastingrente door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 12 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/9753, waarin belanghebbende in beroep ging tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, alsook een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). De aanslag Zvw was vastgesteld op een bijdrage-inkomen van € 35.719. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar het beroep tegen de aanslag IB/PVV werd ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens het beroep tegen de aanslag Zvw behandeld, waarbij partijen niet aanwezig waren op de zitting op 31 oktober 2024.

De rechtbank heeft de aanslag Zvw beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende en geconcludeerd dat deze naar de juiste hoogte was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de aanslag Zvw volgde uit de aanslag IB/PVV, die onherroepelijk vaststond. Belanghebbende had geen zelfstandige gronden aangevoerd tegen de belastingrente, waardoor de rechtbank ook deze in stand liet. De uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 september 2023 blijft derhalve in stand, en belanghebbende krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.

De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en belanghebbende geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9753

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 september 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.984. Tegelijkertijd heeft de inspecteur een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) naar een bijdrage-inkomen van € 35.719 voor het jaar 2020 opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag Zvw heeft de inspecteur belanghebbende € 149 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de aanslag IB/PVV en de aanslag Zvw. Het beroep tegen de aanslag IB/PVV is door belanghebbende ingetrokken. De rechtbank is bij belanghebbende nagegaan of belanghebbende ook de wens had het beroep tegen de aanslag Zvw in te trekken. Hierop is geen reactie ontvangen.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep tegen de aanslag Zvw op 31 oktober 2024 op zitting behandeld. Partijen waren niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanslag Zvw naar de juiste hoogte is vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. De rechtbank oordeelt dat de aanslag Zvw naar de juiste hoogte is vastgesteld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Motivering

4. In de Zvw wordt het bijdrage-inkomen belast. [1] Het bijdrage-inkomen is in het geval van belanghebbende gebaseerd op de belastbare winst uit onderneming bepaald volgens de regels van de Wet inkomstenbelasting 2001. [2] De aanslag Zvw volgt daardoor de aanslag IB/PVV. Het beroep tegen de aanslag IB/PVV is ingetrokken door belanghebbende. De aanslag IB/PVV en de daarbij vastgestelde belastbare winst uit onderneming is onherroepelijk vast komen te staan.
4.1.
De rechtbank ziet in de door belanghebbende aangevoerde omstandigheden geen reden om de aanslag IB/PVV en de daaruit volgende belastbare winst uit onderneming niet te volgen. De rechtbank oordeelt daardoor dat de aanslag Zvw naar de juiste hoogte is vastgesteld.
5. Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking. Hierbij wijst de rechtbank belanghebbende erop dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de aanslag volgt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 september 2023 in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2024 door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. de Vos, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 43, lid 1, van de Zvw.
2.Artikel 43, lid 2, van de Zvw.