Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 218,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet dragen van een autogordel op 6 december 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar haar gemachtigde heeft het beroep ingediend. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden, zoals blijkt uit de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, waaronder de terminale ziekte van haar echtgenoot en haar financiële situatie. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen van het oorspronkelijke bedrag naar € 75,-.
De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding van € 530,75 toegekend aan de betrokkene. De kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over de bezwaren tegen de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, aangezien dit rechtstreeks uit de wet voortvloeit. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen.