Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig in een verboden zone, zoals aangegeven door bord E1. De gedraging vond plaats op 13 december 2022 om 22:31 uur op de Gravenstraat te Breda. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt ingenomen dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig in een parkeervak zou staan. De gemachtigde heeft ook foto’s overgelegd ter ondersteuning van dit standpunt. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat het voertuig niet in een parkeervak stond, maar vóór een doorgetrokken streep, waardoor de gedraging wel degelijk was verricht.
De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. De rechter heeft geoordeeld dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep van de betrokkene is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.