ECLI:NL:RBZWB:2024:8842

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
24/1696
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo) door het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau

Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. De eisers hebben beroep ingesteld omdat zij van mening zijn dat het college niet tijdig heeft beslist op hun verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat deze zaak verband houdt met een reeks andere Woo-verzoeken die eerder zijn behandeld, waarbij ook die beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens misbruik van recht. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken en concludeert dat het beroep van eisers ook niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1696

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2024 in de zaak tussen

[eisers], uit [plaats] , eisers
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau (college), verweerder.
(gemachtigden: mr. J.E. van der Holst en mr. E.A.G. Kortstam)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers dat zij hebben ingesteld omdat het college volgens hen niet tijdig heeft beslist op verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo).
1.1
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
3. De rechtbank stelt vast dat deze zaak betrekking heeft op dezelfde soort Woo-verzoeken die in geding waren in de zaken met nummers BRE 23/10328, BRE 24/761, BRE 24/1627, BRE 24/2428, BRE 24/2653, BRE 24/2654, BRE 24/4928 en BRE 24/6984. In die zaken heeft de rechtbank heden uitspraak gedaan. Die beroepen zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht.
3.1
De rechtbank overweegt dat dit beroep één van de in die uitspraak genoemde 32 beroepsprocedures betreft. Daarom verklaart de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van heden in genoemde zaken, ook dit beroep niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 19 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet