ECLI:NL:RBZWB:2024:8875
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2019 vastgesteld op € 165.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 6 december 2024 bereikten partijen overeenstemming over de WOZ-waarde, die nu is vastgesteld op € 155.000. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar.
Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat de redelijke termijn met 34 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 3.000. Deze vergoeding wordt verdeeld tussen de heffingsambtenaar en de Staat, waarbij de heffingsambtenaar € 352,94 en de Minister van Justitie en Veiligheid € 2.647,06 moet betalen. De rechtbank wijst ook op de bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot een lagere proceskostenvergoeding, vastgesteld op € 150. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.