ECLI:NL:RBZWB:2024:8999

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
11232192 CV EXPL 24-2686 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van camera en staken van overlast door buren

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, een eigenaar van een woning, een vordering ingesteld tegen hun buurvrouw, gedaagde, wegens overlast en het onrechtmatig plaatsen van een camera. Eisers ervaren overlast van gedaagde, die zand en afval op hun perceel zou gooien, en eisen dat deze overlast stopt. Daarnaast vorderen zij de verwijdering van een camera die gedaagde zonder toestemming in haar woning heeft geplaatst, welke gericht is op de oprit van eisers. De kantonrechter heeft de vordering tot het staken van de overlast afgewezen, omdat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. Echter, de vordering tot verwijdering van de camera is toegewezen, omdat de kantonrechter oordeelt dat de camera een ernstige inbreuk op de privacy van eisers vormt. De kantonrechter benadrukt dat het belang van eisers bij verwijdering van de camera zwaarder weegt dan het belang van gedaagde bij het behoud ervan. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11232192 \ CV EXPL 24-2686
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [plaats] ,
2.
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen in mannelijk enkelvoud te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer, werkzaam bij Arag Rechtsbijstand,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om het volgende. [eisers] ervaart overlast van [gedaagde] en [eisers] wil dat die overlast stopt en dat de camera die [gedaagde] zonder zijn toestemming in haar woning heeft geplaatst verwijderd wordt.
1.2.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eisers] gedeeltelijk toe. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024, waarin een mondelinge behandeling op 25 november 2024 is bepaald;
- het bericht van de griffier van 23 augustus 2024, waarin aan partijen is medegedeeld dat de zaak schriftelijk wordt voortgezet;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlating producties.
2.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eisers] is eigenaar van de woning, staande en gelegen aan het [adres 1] te [plaats] .
3.2.
[gedaagde] is huurster van de woning, staande en gelegen aan het [adres 2] te [plaats] . [gedaagde] huurt de woning van woningbouwvereniging Laurentius en [gedaagde] is de buurvrouw van [eisers]
3.3.
[gedaagde] heeft in het zijraam van haar woning een camera geplaatst.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert bij vonnis:
a. a) [gedaagde] te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis de jegens [eisers] overlast veroorzakende gedragingen, welke zich uiten in het gooien van zand/afval op het perceel van [eisers] te staken en gestaakt te houden, op verbeurte van een dwangsom;
b) [gedaagde] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis de camera van de woning aan het [adres 2] te ( [postcode ] ) [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden;
c) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
[eisers] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
[eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij al jaren met regelmaat ernstige overlast ondervindt van [gedaagde] en [gedaagde] recentelijk afval/zand op zijn perceel heeft gegooid. [eisers] wil dat die overlast stopt. Ook stelt [eisers] dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door zonder zijn toestemming een camera in het zijraam van haar woning te plaatsen, die zicht geeft op en opnamen maakt van de oprit van [eisers] en van de zijkant van de woning van [eisers]
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers]
4.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nog nader ingegaan.

5.De beoordeling

Overlast
5.1.
De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat uitsluitend een oordeel wordt gegeven over de door [eisers] genoemde overlast die bestaat uit het gooien van afval/zand op het perceel van [eisers] omdat alleen aan die overlast een vordering is verbonden. De kantonrechter zal dan ook niet ingaan op de overige door [eisers] genoemde overlast.
5.2.
De kantonrechter wijst de vordering tot het staken en gestaakt houden van de overlast, bestaande uit het gooien van afval/zand op het perceel van [eisers] af. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
5.3.
[eisers] stelt in de dagvaarding dat [gedaagde] recentelijk afval/zand tussen zijn schutting en garage heeft gegooid.
5.4.
[gedaagde] betwist dat zij zand heeft gegooid. [gedaagde] stelt dat het zand afkomstig is van het dak van de in september 2023 verwijderde kattenren.
5.5.
[gedaagde] erkent dat er zand achter de schutting is gekomen. [gedaagde] betwist echter dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig gedrag door (bewust) zand op het perceel van [eisers] te gooien.
5.6.
[eisers] heeft zijn stelling dat [gedaagde] overlast heeft veroorzaakt door het gooien van zand met een drietal foto’s onderbouwd. Op de foto’s is alleen zichtbaar dat er tussen de schutting en de garagemuur van [eisers] zand ligt.
5.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter lag het gelet op het door [gedaagde] gevoerde verweer op de weg van [eisers] om zijn vordering nader te onderbouwen.
5.8.
Uit de foto’s blijkt niet wanneer en hoe het zand er terecht is gekomen en dat dit is gebeurd op een wijze die onrechtmatig is. Daar stelt [eisers] ook niets over. Dat is wel van belang, omdat het enkele feit dat er zand achter de schutting terecht is gekomen nog niet betekent dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, ook niet als het zand door haar toedoen daar terecht is gekomen. [eisers] heeft ook niet gesteld of en op welke wijze hij [gedaagde] op die gestelde overlast heeft aangesproken. Dat [eisers] [gedaagde] zelf op de gestelde overlast heeft aangesproken blijkt ook niet uit de bij dagvaarding overgelegde e-mailcorrespondentie. Deze e-mailwisseling ziet op het verzoek van (de gemachtigde van) [eisers] aan de (gemachtigde van) woningbouwvereniging Laurentius om Van [gedaagde] op haar gedrag aan te spreken en het nodige te doen om de overlast door [gedaagde] te staken en gestaakt te houden.
5.9.
Nu [eisers] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd komt de kantonrechter ook niet aan nadere bewijslevering toe.
Verwijdering camera
5.10.
De kantonrechter wijst de vordering tot verwijdering van de camera toe. De kantonrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.11.
Vaststaat dat [gedaagde] in het zijraam van haar woning een camera heeft geplaatst. Naast dit zijraam bevindt zich de oprit van [gedaagde] en hiernaast bevinden zich de oprit, garage en woning van [eisers] Het zijraam van [eisers] bevindt zich op gelijke hoogte als dat van [gedaagde] .
5.12.
[eisers] ervaart de aanwezigheid van de betreffende camera als een schending van zijn privacy en een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. [eisers] stelt dat hij ook niet door [gedaagde] op de aanwezigheid van de camera op de hoogte is gebracht.
5.13.
[gedaagde] stelt dat zij de camera heeft geplaatst, omdat [eisers] steeds haar containers verplaatst en dat de camera enkel is gericht op de containers en de daarachter gelegen garagemuur. Voorts stelt [gedaagde] dat verschillende bewoners in de straat gebruik maken van camera’s.
5.14.
In het algemeen geldt als norm dat iedereen recht heeft op privacy en het recht heeft om ‘onbespied’ te zijn in en rondom zijn eigen woning.
5.15.
[gedaagde] voert weliswaar aan dat de camera niet is aangesloten en dat de camera enkel is gericht op de door haar geplaatste containers op de oprit, maar de positie van de containers brengt met zich mee dat hiermee ook een gedeelte van de oprit en de woning en/of garage van [eisers] door de camera in beeld kan worden gebracht. Dit levert een inbreuk op de privacy van [eisers] op. Een inbreuk op dat recht is in beginsel een onrechtmatige daad.
5.16.
De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan aan een inbreuk het onrechtmatig karakter ontnemen. Of een rechtvaardigingsgrond zich voordoet, kan slechts worden beoordeeld door rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij moeten tegen elkaar worden afgewogen de ernst van die inbreuk en de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend [1] . Ook moet worden beoordeeld of het gebruik van de camera’s voldoet aan de eisen van proportionaliteit (is er sprake van een redelijke verhouding tussen het doel en het ingezette middel) en subsidiariteit (is dit het minst ingrijpende middel om het doel te bereiken).
5.17.
[gedaagde] heeft in haar conclusie van dupliek toegelicht dat dat de camera alleen is geplaatst om [eisers] af te schrikken, zodat [eisers] van haar containers afblijft. [eisers] betwist niet dat hij de containers van [gedaagde] wel eens verplaatst, maar stelt dat [gedaagde] de containers zo plaatst dat deze (met de handvatten) over de erfgrens uitsteken. Dit laatste erkent [gedaagde] .
5.18.
De kantonrechter is van oordeel dat de geplaatste camera een verregaande inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eisers] en dat de ernst van deze inbreuk zodanig is dat het belang van [eisers] bij verwijdering van de camera zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij het behoud van de camera. De kantonrechter acht namelijk het gebruik van de camera enkel om [eisers] af te schrikken om aan de containers te komen disproportioneel. Door het gebruik van de camera ontstaat bij [eisers] het gevoel dat hij continu in de gaten wordt gehouden en dat deze beelden ook mogelijk worden opgenomen. Er zijn bovendien andere, minder ingrijpende manieren om ervoor te zorgen dat de buren niet aan de containers komen, bijvoorbeeld door deze op zo’n manier te plaatsen dat de buren er geen last van hebben, of de buren gewoon te vragen om niet aan de containers te komen.
Dat bij andere bewoners in de straat mogelijk camera’s aan de gevel zijn gebracht maakt dit oordeel niet anders. De kantonrechter moet alleen beoordelen of in dit geval sprake is van onrechtmatig handelen.
5.19.
De veroordeling tot het verwijderen van de camera wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat [eisers] het vonnis meteen kan (laten) uitvoeren, ook als [gedaagde] eventueel in hoger beroep zou gaan.
proceskosten
5.20.
Aangezien partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de in het zijraam van de woning aan [adres 2] ( [postcode ] ) [plaats] geplaatste camera te verwijderen en verwijderd te houden;
6.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.

Voetnoten

1.Zie HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609