Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
10817194 \ MB VERZ 23-453
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van de snelheid binnen de bebouwde kom op meerdere momenten in februari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, was wel aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft het standpunt van de officier van justitie verdedigd en verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, voldoende zijn aangetoond door de beschikbare bewijsstukken, waaronder foto's. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen, ondanks het verzoek van de gemachtigde om dit te doen en om een proceskostenvergoeding. De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.