Uitspraak
[bedrijf],
de besloten vennootschap [B.V. 2],
3 de vennootschap onder firma [V.O.F.] ,
de vennootschap onder firma [V.O.F.],
de vennootschap onder firma [V.O.F.],
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 86,00+
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2024, staat de vraag centraal welke ondernemingen betrokken zijn bij een overeenkomst van opdracht met een administratiekantoor. De eiser, een administratie- en belastingadvieskantoor, vordert betaling van een bedrag van € 19.430,58 van de gedaagden, die niet verschenen zijn op de zitting. De kantonrechter oordeelt dat de eiser niet ontvankelijk is jegens een van de gedaagden, omdat deze onderneming niet meer bestond op het moment van dagvaarding. De andere gedaagde is niet gedagvaard, waardoor de aansprakelijkheid van de aandeelhouder of bestuurder niet aan de orde komt.
De kantonrechter bespreekt de procesgang, waarin de eiser zijn vordering onderbouwt met een overeenkomst van opdracht en facturen. De VOF, die verweer voert, stelt dat de facturen niet correct zijn en dat er geen overeenkomst met de eiser is gesloten. De kantonrechter oordeelt dat de eiser de werkzaamheden heeft verricht voor de betrokken rechtspersonen en dat de VOF hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de facturen. De rechter wijst de vordering tot betaling van een aantal facturen af, omdat deze niet zijn uitgevoerd in opdracht van de VOF.
Uiteindelijk wordt de VOF veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 313,09, vermeerderd met contractuele rente, en de proceskosten. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. Tilman-Knoester.