Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.226,67, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 56,67, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 16 maart 2023;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
3.226,67. is in het oordeel van de rechtbank in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal het gehele bedrag toekennen.
5,30kunnen worden toegewezen. De verzochte reiskosten in verband met een bezoek aan de raadsvrouw vallen echter buiten het bereik van artikel 530 Sv, zodat de rechtbank de verzochte reis- en parkeerkosten ter hoogte van €
51,37zal afwijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.911,97, zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocaten van Bennekom en Kat, onder vermelding van “ [verzoeker] ”.