ECLI:NL:RBZWB:2024:9516

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
10861439 \ MB VERZ 24-4
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onjuiste feitcode en niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 december 2024, waar zowel de gemachtigde van betrokkene, mr. B. de Jong, als de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg op de Bredaseweg te Tilburg op 21 juni 2022. Betrokkene ontkende de verweten gedraging en voerde aan dat de rechter rijstrook niet vrij was van verkeer en dat hij voorgesorteerd had om verderop links af te slaan. De gemachtigde stelde ook dat er een onjuiste feitcode was toegepast, aangezien de Bredaseweg geen autoweg of autosnelweg is. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging was verricht, mede door het gebruik van een onjuiste feitcode.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking waarbij de boete was opgelegd en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 229,- aan betrokkene terug te betalen. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.343,- bedroegen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10861439 \ MB VERZ 24-4
CJIB-nummer : 1062 5422 5033 6906
uitspraakdatum : 16 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg op de Bredaseweg te Tilburg op 21 juni 2022 om 15:51 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft niet onnodig links gereden. In tegenstelling tot hetgeen de verbalisant verklaard, was de rechter rijstrook niet vrij van verkeer. Op de rechter rijstrook reed ook ander verkeer dat betrokkene aan het inhalen was. Ook had betrokkene voorgesorteerd om verderop links af te slaan. Daarmee was er wel sprake van omstandigheden die het links rijden noodzaakten. Betrokkene heeft de verweten gedraging meteen bij de staandehouding ontkend. Ook in de fase van administratief beroep heeft betrokkene de verweten gedraging ontkend. Daarmee is er sprake van een consistente ontkennende verklaring aan de zijde van betrokkene. Voorts heeft de verbalisant een onjuiste feitcode toegepast. De Bredaseweg te Tilburg is geen autoweg of autosnelweg. Daarmee kan feitcode R301 niet van toepassing zijn. Wel had feitcode R303a van toepassing kunnen zijn. Echter staat op deze feitcode een hoger sanctiebedrag. Voorts stelt gemachtigde dat sprake is van schending van de hoorplicht. Tot slot verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan niets toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft een onjuiste feitcode gebruikt omdat er geen sprake is van een autosnelweg maar van een autoweg. Het is niet mogelijk om de feitcode te wijzigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat een onjuiste feitcode is gebruikt en deze niet kan worden gewijzigd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 1.343,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 229,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.343,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne , kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: