Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 december 2024, waar zowel de gemachtigde van betrokkene, mr. B. de Jong, als de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig waren.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg op de Bredaseweg te Tilburg op 21 juni 2022. Betrokkene ontkende de verweten gedraging en voerde aan dat de rechter rijstrook niet vrij was van verkeer en dat hij voorgesorteerd had om verderop links af te slaan. De gemachtigde stelde ook dat er een onjuiste feitcode was toegepast, aangezien de Bredaseweg geen autoweg of autosnelweg is. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging was verricht, mede door het gebruik van een onjuiste feitcode.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking waarbij de boete was opgelegd en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 229,- aan betrokkene terug te betalen. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.343,- bedroegen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.