Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Schouwburgring te Tilburg op 20 augustus 2021. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat er geen sprake was van een trottoir, maar van een in- of uitrit, en dat de gedraging niet had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier in overweging genomen en geoordeeld dat de gedraging voldoende was vastgesteld.
De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De boete was opgelegd op 14 september 2021, en de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter had langer dan twee jaar geduurd. Gezien deze overschrijding heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de kantonrechter heeft de boete vastgesteld op € 75,-, plus € 9,- administratiekosten. Daarnaast is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 875,00.
De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk, tenzij anders verzocht.