ECLI:NL:RBZWB:2024:9521

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11199611 MB VERZ 24-1080
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bromfietser de rijbaan had gebruikt terwijl er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig was. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het ontbreken van veilige infrastructuur voor speed pedelecs. Betrokkene stelde dat de snelheid van zijn voertuig dichter bij die van een elektrische fiets ligt en dat het gebruik van de rijbaan onveilig was. Hij verwees naar een verkeerscontrole waar hoge snelheden waren gemeten en had een geluidsopname waarin de verbalisant instemde met het gebruik van het fietspad.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, stellende dat het voertuig geclassificeerd is voor de rijbaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de boete gematigd moest worden, gezien de nieuwe aard van het vervoersmiddel en de mogelijke gevaren van het rijden op de rijbaan. Uiteindelijk is de boete gematigd tot € 50,-, en moet de officier van justitie het teveel betaalde bedrag van € 70,- terugbetalen aan betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 11199611 \ MB VERZ 24-1080
CJIB-nummer: 7062 5422 6498 6499
uitspraakdatum: 16 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bromfietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is (bord G12a) op de Campenhoefdreef te Tilburg op 19 maart 2024 om 08:11 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de Gemeente Tilburg verzuimt in het faciliteren van veilige infrastructuur voor de speed pedelec. De snelheid van een speed pedelec ligt dichter bij de snelheid van een elektrische fiets dan bij de snelheid van een auto. Betrokkene verwijst naar een verkeerscontrole waar er metingen van boven de 70 km/h werden geregistreerd. Betrokkene is dan ook van mening dat het niet wenselijk is als betrokkene zich op de rijbaan had bevonden. Betrokkene bezit een geluidsopname waarin te horen is dat de verbalisant instemt met het gebruik van het fietspad door betrokkene. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de praktische snelheid van de speed pedelec ongeveer 35 km/h is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het voertuig wordt geclassificeerd voor de rijbaan. Het is aannemelijk dat het rijden op de rijbaan met de speed pedelec een onveilig gevoel geeft, maar dit doet niet af aan het feit dat betrokkene gebruik had moeten maken van de rijbaan als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het gaat om een vrij nieuw vervoersmiddel. Hierdoor bestaat er juridisch gezien nog geen verschil tussen een bromfiets en de speed pedelec. Het gaat hier om een situatie waarbij het op de rijbaan rijden wellicht gevaarlijk kon zijn. Uiteindelijk is het de keuze van betrokkene om een dergelijk vervoersmiddel te besturen, maar de boete zal worden gematigd tot € 50,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50,-, plus € 9,-;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 70,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: