ECLI:NL:RBZWB:2024:9522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11301840 MB VERZ 24-1527
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de sanctie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 17 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 21 april 2024. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij met spoed onderweg was naar de Eerste Hulp van een ziekenhuis. Hij had een medische verklaring overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt. De zittingsvertegenwoordiger erkende de noodsituatie, maar wees op de mogelijke onveilige verkeerssituaties die kunnen ontstaan bij hoge snelheid onder stressvolle omstandigheden. Hij verzocht de kantonrechter om de boete te matigen tot € 50,-.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Er waren geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. Echter, gezien de noodsituatie en de geringe snelheidsoverschrijding, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot nihil. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, waarbij het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 11301840 \ MB VERZ 24-1527
CJIB-nummer: 7062 5422 6576 7941
uitspraakdatum: 16 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 17 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom motorvoertuig (geen vrachtauto, autobus of mvt. met ahw. (cat. 2 )) op de Ringbaan West kruising Professor Cobbenhagen te Tilburg op 21 april 2024 om 21:36 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene was ten tijde van de gedraging met spoed onderweg naar de Eerste Hulp van het [ziekenhuis] te Tilburg. Omdat betrokkene de ernst van de situatie niet kon inschatten heeft betrokkene ervoor gekozen om, veilig, maar in hogere snelheid naar het ziekenhuis te rijden.
Betrokkene heeft een medische verklaring toegevoegd in het aanvullende beroepschrift bij de officier van justitie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is begrijpelijk dat betrokkene in deze situatie zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest, maar het kan een onveilige verkeerssituatie opleveren wanneer mensen tijdens stressvolle omstandigheden gaan rijden. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de boete te matigen tot € 50,-.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het ging om een noodsituatie en de snelheidsoverschrijding gering was. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 204,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: