Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 17 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 21 april 2024. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze.
Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij met spoed onderweg was naar de Eerste Hulp van een ziekenhuis. Hij had een medische verklaring overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt. De zittingsvertegenwoordiger erkende de noodsituatie, maar wees op de mogelijke onveilige verkeerssituaties die kunnen ontstaan bij hoge snelheid onder stressvolle omstandigheden. Hij verzocht de kantonrechter om de boete te matigen tot € 50,-.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Er waren geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. Echter, gezien de noodsituatie en de geringe snelheidsoverschrijding, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot nihil. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, waarbij het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moest worden terugbetaald.