ECLI:NL:RBZWB:2024:9525

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11100295 MB VERZ 24-706
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op een trottoir in Tilburg op 10 augustus 2023. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij zich niet bewust was van de overtreding en dat hij op de hoogte was van de regels omtrent parkeren in de binnenstad. Betrokkene had een dienstverlenend bedrijf en was aanwezig voor werkzaamheden, wat hij als rechtvaardiging voor zijn gedraging aanvoerde.

De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, zoals bevestigd door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter vond aanleiding om de boete te matigen, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding had plaatsgevonden. De zekerheidstelling die betrokkene moest betalen om het beroep in behandeling te nemen, werd op nihil gesteld, omdat betrokkene aangaf deze niet te kunnen betalen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond en matigde de boete tot nihil. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moest door de officier van justitie worden terugbetaald. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de overwegingen die een rechter maakt bij het beoordelen van verkeersboetes.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 11100295 \ MB VERZ 24-706
CJIB-nummer: 2062 5422 6055 1399
uitspraakdatum: 16 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens betrokkene zijn
[naam 1] en [naam 2] ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op het Piusplein ter hoogte van de [bedrijf] te Tilburg op 10 augustus 2023 om 07:09 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft een dienstverlenend bedrijf op het gebied van schoonmaakonderhoud van in- en exterieur van bedrijven, horeca, zorg en vereniging van eigenaars gebouwen. Bij aanvang van de werkzaamheden heeft betrokkene gecontroleerd wat haar rechten zijn met betrekking tot parkeren in de binnenstad. Op de website van Gemeente Tilburg staat dat het is toegestaan om het voetgangersgebied in te rijden van 06:00 tot 11:00 uur. Betrokkene was zich daarom niet bewust van de fout. Daarnaast houdt betrokkene te allen tijde rekening met het plaatsen van het/de voertuig(en) zodat er absoluut geen hinder ontstaat. Inmiddels is er een ontheffing aangevraagd. Betrokkene verzoekt de sanctiebeschikking te vernietigen wegens onjuiste informatie op de website van de Gemeente Tilburg en het feit dat betrokkene op de pleeglocatie aanwezig was voor werkzaamheden.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd Ter zitting hebben gemachtigden hieraan toegevoegd dat ze van ‘s morgens 4 uur tot ‘s avonds 11 uur werken en geen tijd hebben om dat soort zaken daarnaast nog te gaan regelen. De werkweek is zeven dagen per week.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheidstelling op nihil te stellen en het beroep voor het overige ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heef nu wel een ontheffing. De handhaving heeft soms geen boete opgelegd maar toch heeft betrokkene ervoor gekozen om daar stil te staan of te rijden. Dit komt voor eigen verantwoordelijkheid. Van 6 uur tot 11 uur mag worden geladen en/of gelost maar niet stil worden gestaan.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 119,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal het beroep tegen de boete vervolgens inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd en gelet op de omstandigheden wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: