Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom. De gedraging vond plaats op de N261, ter hoogte van hectometerpaal 6.0 te Tilburg, op 20 juli 2023 om 07:45 uur. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door Meerts Belastingadvies en Rechtsbijstand B.V. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte het beroep ongegrond had verklaard, omdat de betrokkene uit een 60 km-zone kwam die niet geëindigd was. De gemachtigde stelde dat de aangegeven rijroute voldoende concreet was, aangezien er geen verschillende wegen waren om op de pleeglocatie te komen, en vroeg om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, betwistte deze argumenten en stelde dat de opgegeven rijroute een niet-bestaande straat bevatte, waardoor de bebording niet gecontroleerd kon worden. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.