Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 4 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom, specifiek op de N261 ter hoogte van hectometerpaal 6.0 te Tilburg op 23 juni 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, Meerts Belastingadvies en Rechtsbijstand B.V., had een beroepschrift ingediend waarin werd betoogd dat de boete ten onrechte was opgelegd. De gemachtigde stelde dat de betrokkene uit een 60 km-zone kwam die niet geëindigd was, waardoor de gedragsregel van 80 km/h niet van toepassing zou zijn.
De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter aangevoerd dat de rijroute die door de gemachtigde was opgegeven, een niet-bestaande straat bevatte, waardoor de bebording niet gecontroleerd kon worden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant en het overgelegde schouwrapport in overweging genomen en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende was voor de vaststelling van de gedraging, en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten wordt voldaan.