Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het inrijden van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Meidoornweg te Waalwijk op 17 april 2023. De betrokkene stelde dat de boete niet redelijk was, omdat de gebruikelijke route afgesloten was door werkzaamheden en de borden verwarrend waren. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, wat de betrokkene aanvecht.
Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de bijbehorende foto’s. De kantonrechter oordeelde dat de bebording duidelijk was en dat de betrokkene niet had onderbouwd waarom hij deel uitmaakte van het bestemmingsverkeer. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de boete terecht geacht.
De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier L.I.M. Appels was aanwezig bij de uitspraak.