ECLI:NL:RBZWB:2024:9537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11299197 \ MB VERZ 24-1524
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 20 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-Noord te Tilburg op 23 juni 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 16 december 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, gehoord. De gemachtigde van de betrokkene had in het beroepschrift aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte het beroep ongegrond had verklaard, en dat er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de meting door de verbalisant. De gemachtigde stelde ook dat er sprake was van schending van de hoorplicht en vroeg om een proceskostenvergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De kantonrechter vond geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11299197 \ MB VERZ 24-1524
CJIB-nummer : 4062 5422 5886 5929
uitspraakdatum : 16 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 20 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom motorvoertuig (geen vrachtauto, autobus of mvt. met ahw. (cat. 2)) op de Ringbaan-Noord te Tilburg op 23 juni 2023 om 08:36 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie het beroep ten onrechte ongegrond heeft verklaard. De verbalisant geeft aan dat hij het voertuig gemeten heeft inkomend vanuit de richting Hasseltrotonde, en dat de verbalisant zelf ter hoogte van de Leenbakker stond. De verbalisant geeft vervolgens aan dat de pleeglocatie 306 meter vanaf de kruising bij de Leenbakker richting de Hasseltrotonde gelegen moet zijn. Dat zou betekenen dat de verbalisant het voertuig gemeten heeft nog voorbij het stoplicht ter hoogte van de Euromaster te Tilburg. De omstandigheden komen de betrouwbaarheid van de meting niet ten goede. In zulke maten dat de meting niet ten grondslag gelegd kan worden aan de administratieve sanctie. Gemachtigde stelt dat er sprake is van schending van de hoorplicht en inzageplicht. Gemachtigde verzoekt om toekenning van de wettelijke dwangsom omdat de officier van justitie niet tijdig heeft beslist. Voorts verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Dat er een groep zaken is waarin de hoorplicht na 1 oktober 2023 is geschonden, geeft geen aanleiding tot matiging van het sanctiebedrag in deze zaak. In deze zaak is namelijk vóór 1 oktober 2023 op het administratief beroep beslist, zodat in deze zaak niet kan worden geoordeeld dat de structurele schending van de hoorplicht in zaken met een professioneel gemachtigde, zoals vastgesteld in het arrest van het hof van 17 augustus 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:6930), voortduurt na 1 oktober 2023, de datum waarop volgens het openbaar ministerie in zaken met een professionele gemachtigde weer zou worden gehoord. Dit kan anders zijn in zaken waarin de hoorplicht wel na 1 oktober 2023 is geschonden.
In de zaak op zitting vandaag is na 1 oktober 2023 beslist, maar de motivering over hoge instroom van beroepschriften is slechts gebruikt in een (beperkte) batch zaken. Dus geen sprake van structurele schending hoorplicht, maar van een eenmalige maatregel om ervoor te zorgen dat daarna wel tijdig kon worden gehoord in alle gevallen. De verbalisant heeft in het aanvullend proces-verbaal de exacte meetafstand van betrokkene tot verbalisant aangegeven. Met betrekking tot de meetafstand geldt dat een laserapparaat geen meetresultaat afgeeft wanneer de afstand tot het te meten voertuig te groot of te klein is om tot een juiste meting te kunnen komen. De gedraging kan dus voldoende worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter refereert zich aan het standpunt van de officier van justitie.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: