ECLI:NL:RBZWB:2024:954

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_9320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaats], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Het bestreden besluit, gedateerd 13 juli 2023, verklaarde het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag voor een eenmalige energietoeslag ongegrond op basis van de Participatiewet. De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit is mogelijk op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na dagtekening van zowel een gewone als een aangetekende brief. Eiser heeft echter geen betaling verricht en ook geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 9 februari 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9320

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.C. Kotteman),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 13 juli 2023 (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Bij dit besluit is het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag eenmalige energietoeslag ongegrond verklaard op grond van de Participatiewet.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 28 september 2023 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiser heeft het griffierecht niet (op tijd) betaald.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 9 februari 2024 door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.