ECLI:NL:RBZWB:2024:96
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake invordering van verbeurde dwangsom door gemeente Alphen-Chaam
In deze zaak hebben eisers bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, dat op 26 juli 2022 een verbeurde dwangsom van € 20.000,-- heeft ingevorderd. Dit besluit volgde op een eerdere last onder dwangsom van 10 september 2020, waarin eisers werd opgedragen de permanente bewoning van hun recreatiewoning aan de [adres 1] te [plaats 2] te staken. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat het college het bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid, omdat hen slechts één week de tijd is gegeven om aan te tonen dat zij hun hoofdverblijf op een ander adres hebben. Tijdens de zitting op 19 april 2023 hebben eisers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. P.R. Botman, hun standpunt toegelicht, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. A. Saad. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om het college de gelegenheid te geven om de overgelegde controlerapporten te herzien in het licht van de kritiek van eisers. Na de zitting heeft het college gereageerd op de kritiek van eisers, maar de rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de last onder dwangsom is overtreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarnemingen van de gemeentelijke toezichthouder, die de indruk wekten dat de recreatiewoning als hoofdverblijf werd gebruikt, voldoende waren om de invordering van de dwangsom te rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.